dinsdag 8 januari 2013

Zomaar / nutteloosheid's nut


de nacht kwijnt bij de komst van de dag
zomaar,
bij dovend licht hoor ik daarna twee kanaries kirren en een duif dimmen,
zomaar,  
voert de wind willekeurig eenden en samengeknoopte zaden voort
zomaar,
en geven wolken na een vrije reis, planten in park en perk puur water prijs,
zomaar,
aai jij mij (met ontelbaar veel cellen) in het voorbijgaan over mijn rug
zomaar,
en komt er als ik wat wil werken een gedachte steeds bij me terug,
zomaar :

de waarde van het nuttige reikt slechts tot zijn nut
het nutteloze heeft waarde zonder grenzen

morgen niet alleen werken en nuttig zitten niksen
maar ook een veld vol bloemen zaaien
of een gedicht als dit gaan fiksen,
zomaar
(omdat het niet moet)